siaupitta

Nederlands

Balg uit de collectie van Naturalis Biodiversity Center

Uitspraak

• Geluid:  siaupitta    (hulp, bestand)

• (IPA in voorbereiding)

Woordafbreking

• si·au·pit·ta

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	siaupitta	siaupitta's
verkleinwoord	siaupittaatje	siaupittaatjes

Zelfstandig naamwoord

de siaupitta v / m

1. (zangvogels) Erythropitta palliceps  een vogelsoort uit de familie van pitta's (Pittidae). Deze pitta werd in 1876 door Friedrich Brüggemann geldig als soort beschreven, maar werd later vooral als een ondersoort van de Filipijnse pitta of roodbuikpitta (Erythropitta erythrogaster sensu lato) opgevat

Hyperoniemen

• pitta's, zangvogels, vogels, viervoeters, gewervelden, chordadieren, dieren

Gangbaarheid

• Het woord 'siaupitta' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.