shockeerden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: shockeerden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- shoc·keer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
shockeren |
shockeerden
- meervoud verleden tijd van shockeren
- Wij shockeerden.
- Jullie shockeerden.
- Zij shockeerden.
- Wij shockeerden.