Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sham·poos

Zelfstandig naamwoord

de shampoosmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord shampoo

Gangbaarheid

90 % van de Nederlanders;
79 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


Engels

Zelfstandig naamwoord

shampoos mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord shampoo

Werkwoord

shampoos

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van (to) shampoo