shampooën
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sham·pooën, sham·poo·en
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
shampooën |
shampoode |
geshampood |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
shampooën
- overgankelijk met een shampoo behandelen
- Ik had net mijn haar geshampood toen de waterdruk wegviel.
Gangbaarheid
- Het woord shampooën staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "shampooën" herkend door:
76 % | van de Nederlanders; |
76 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be