Engels

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
shade shades

Zelfstandig naamwoord

shade

  1. schaduw
  2. schim
  3. zonwering
  4. (kleur) tint
  5. (figuurlijk) nuance
  6. (figuurlijk) ietwat, een beetje
  7. (figuurlijk) met name in de uitdrukking to throw ~: (VS) subtiele, fijntjes geuite belediging, kleinerende opmerking vermomd als compliment

Werkwoord

shade

  1. overgankelijk schaduw geven
  2. overgankelijk donkerder maken (van tekeningen)
  3. overgankelijk ietwat aanpassen
  4. overgankelijk (figuurlijk) nipt winnen, voorstaan
  5. overgankelijk (informatica) computervenster zodanig onzichtbaar maken dat alleen een titelbalk of icoontje te zien is
  6. onovergankelijk (kleur) neigen naar
  7. overgankelijk iemand beschutten, in bescherming nemen tegen iets

Verwijzingen

  1.   Weblink bron shade in: Oxford English Dictionary, second edition (1989) op oed.com