Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • se·mi·arts
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord semiarts semiartsen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de semiartsm

  1. (informeel) (medisch) iemand die het eerste deel van het artsexamen heeft afgelegd en dus het artsexamen mag afleggen

Gangbaarheid

44 % van de Nederlanders;
30 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen