Nederlands

 
scouting groep
Uitspraak
Woordafbreking
  • scou·ting
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord scouting
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de scoutingv

  1. (scouting) in navolging van Baden Powell opgerichte internationale jeugdorganisatie
    • Anno 2017 is Myrthe een gezonde Hollandse vrouw. Het kleine litteken op haar hoofd is nauwelijks zichtbaar onder haar bos blonde haren. Slechts één kenmerk herinnert nog aan die spannende vrijdag de dertiende. "Of het met de spannende bevalling van mijn moeder te maken heeft weet ik niet, maar ik ben een beetje bijgelovig. Op een dag als vandaag let ik extra op. Bij alles wat ik doe. Bijvoorbeeld 's avonds als ik naar scouting ga." [1] 
    • Twintig jaar geleden is Leergeld begonnen met het financieel mogelijk maken van activiteiten als sport, cultuur of scouting. Dat gebeurt nog steeds. 'Uitgangspunt is dat je samen dingen kunt doen met vriendjes en klasgenoten, ook als je het niet breed hebt thuis', aldus Van den Biggelaar. [2] 
  2. speurwerk naar (nieuw) talent
    • Hij wordt vanaf vandaag (1 november) de ploegleider: hij moet aan scouting doen van jong talent, nieuwe renners aantrekken, de trainingen opvolgen, onze renners en rensters een stap hoger brengen. We hebben met Kim Van de Steene al een goede dame in het veld, maar we zien graag nog iemand ons team vervoegen.” [3] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Tubantia Ron Hemmink 13-oktober-2017
  2. Volkskrant Bart Dirks 21 augustus 2017
  3. de Standaard 01/november/2017
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be