Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schut·te·rij
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord schutterij schutterijen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de schutterijv [1]

  1. schietvereniging
  2. (geschiedenis) gewapende burgerwacht die tot 1901 in functie was, schuttersgilde

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen