Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schuint

Werkwoord

vervoeging van
schuinen

schuint

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schuinen
    • Jij schuint. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schuinen
    • Hij schuint. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van schuinen
    • Schuint! 

Gangbaarheid