Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schuim·wijn
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord schuimwijn schuimwijnen
verkleinwoord schuimwijntje schuimwijntjes

Zelfstandig naamwoord

de schuimwijnm

  1. (drinken) een soort wijn die koolzuurbelletjes bevat
    • Hij dacht dat hij gewone wijn dronk, maar het bleek schuimwijn te zijn. 
    • Eén rede — die bruischte als schuimwijn wil ik echter nog vermelden. - 1872[1] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

72 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen