schrikkelden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- schrik·kel·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
schrikkelen |
schrikkelden
- meervoud verleden tijd van schrikkelen
- Wij schrikkelden.
- Jullie schrikkelden.
- Zij schrikkelden.
- Wij schrikkelden.
vervoeging van |
---|
schrikkelen |
schrikkelden