1 schouwdraad

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schouw·draad
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord schouwdraad schouwdraden
verkleinwoord schouwdraadje schouwdraadjes

Zelfstandig naamwoord

de schouwdraadm

  1. (religie) (kleding) (Jiddisch-Hebreeuws) gevlochten en geknoopt draadje, zoals die aan elk van de vier hoeken van een joods gebedskleed horen te zitten, de tsietsiet[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen