schoonheidsspecialiste

Nederlands

 
een schoonheidsspecialiste aan het werk
Uitspraak
Woordafbreking
  • schoon·heids·spe·ci·a·lis·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord schoonheidsspecialiste schoonheidsspecialistes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de schoonheidsspecialistev

  1. (beroep) iemand die voor haar probeert iemand mooier te maken, iemand die schoonheidsbehandelingen geeft
    • Kelners en barmannen staan dan ook weinig verrassend helemaal achteraan de rij wanneer de lonen worden uitbetaald. Met een gemiddeld bruto maandloon van 2.176 euro verdienen ze nog minder dan kappers en schoonheidsspecialisten (2.186 euro), en huishoudelijke hulpen en schoonmakers (2.221 euro). [2] 
    • Het aantal schoonheidssalons daalt in rap tempo. Strengere regelgeving en concurrentie van botoxklinieken maken het de ouderwetse schoonheidsspecialisten erg moeilijk. Toch is er hoop. Hanneke Schrijver (28) komt op haar rode fiets bij klanten aan huis. En dat werkt. [3] 
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Standaard 22/september/2017
  3. Tubantia 8 september 2017