Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schikt op
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
opschikken

schikt (...) op

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opschikken
    • Jij schikt op. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opschikken
    • Hij schikt op. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van opschikken
    • Schikt op! 

Gangbaarheid