Nederlands

 
Rode schijnspurrie
Uitspraak
Woordafbreking
  • schijn·spur·rie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord schijnspurrie
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de schijnspurriev / m

  1. (bloemplanten) een geslacht Spergularia   van planten uit de anjerfamilie (Caryophyllaceae  )
     Onderweg naar de slikken laat Sinke het ene na het andere plantje zien: spiesbladmelde, schorrenzoutgras, slijkgras, zilte schijnspurrie, lepelblad en het melkkruid.[2]
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. schijnspurrie op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron
    Gerco Verdouw
    “Zeeuwse natuurliefhebber houdt van schorren en slikken” (25 september 2012), Reformatorisch Dagblad