Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schermt af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afschermen

schermt (…) af

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afschermen
    • Jij schermt af. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afschermen
    • Hij schermt af. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van afschermen
    • Schermt af! 

Gangbaarheid