Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schenk op
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
opschenken

schenk (...) op

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opschenken
    • Ik schenk op. 
  2. gebiedende wijs van opschenken
    • Schenk op! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opschenken
    • Schenk je op?