Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • scheeps·vracht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord scheepsvracht scheepsvrachten
verkleinwoord scheepsvrachtje scheepsvrachtjes

Zelfstandig naamwoord

de scheepsvrachtv / m

  1. een lading goederen die in een schip past
    • Er kwam een scheepsvracht binnen die vooral uit katoen bestond. 
  2. verzamelnaam voor per schip vervoerde goederen
    • De haven van Bar kan jaarlijks 5 miljoen ton aan scheepsvracht verwerken. 

Gangbaarheid