Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • scheef·groeit

Werkwoord

vervoeging van
scheefgroeien

scheefgroeit

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van scheefgroeien
    • ... dat jij scheefgroeit. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van scheefgroeien
    • ... dat hij scheefgroeit.