Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schat·ver·trek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord schatvertrek schatvertrekken
verkleinwoord schatvertrekje schatvertrekjes

Zelfstandig naamwoord

het schatvertreko

  1. een vertrek waar een schat wordt bewaard
    • De koning aanschouwde zijn schatten in zijn schatvertrek. 
Synoniemen

Gangbaarheid