Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schand·straf
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord schandstraf schandstraffen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de schandstrafv / m

  1. straf die wordt opgelegd met het doel de veroordeelde in zijn eer te krenken of te onteren

Gangbaarheid

Meer informatie