schandpaal
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: schandpaal (hulp, bestand)
Woordafbreking
- schand·paal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schandpaal | schandpalen |
verkleinwoord | schandpaaltje | schandpaaltjes |
Zelfstandig naamwoord
- (geschiedenis) een paal op een plein, waaraan mensen bij wijze van straf werden vastgemaakt om vernederd te worden door de omstanders
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Spreekwoorden
- iemand aan de schandpaal nagelen
iemand publiekelijk te schande zetten door hem of haar op wrede/onaardige wijze te bekritiseren
- ∗ Naast de gewone straf worden ze ook aan de schandpaal genageld: de politie heeft een fotogalerij op Flickr gezet met hun naam en strafmaat. "We hebben de foto's op internet gezet zodat iedereen kan zien dat de daders gestraft worden", aldus de politiechef. "Ik wil aan alle betrokkenen duidelijk maken dat je er niet mee wegkomt."[2]
Vertalingen
1. een paal op een plein, waaraan mensen bij wijze van straf werden vastgemaakt om vernederd...
Gangbaarheid
- Het woord schandpaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schandpaal" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Politie Londen: meer dan 2006 relschoppers gepakt, maar nog niet klaar” (26-08-2011), NOS
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be