• scha·duwt af
vervoeging van
afschaduwen

schaduwt (...) af

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afschaduwen
    • Jij schaduwt af. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afschaduwen
    • Hij schaduwt af. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van afschaduwen
    • Schaduwt af!