Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schaats·we·reld
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord schaatswereld schaatswerelden
verkleinwoord schaatswereldje schaatswereldjes

Zelfstandig naamwoord

de schaatswereldv / m

  1. (sport) alles en iedereen die betrokken is bij de schaatssport
     Nils van der Poel toonde bij de eerste wereldbekers van het schaatsseizoen al aan dat hij geen eendagsvlieg is. Dat zijn wereldtitels op de vijf en tien kilometer, op de langste afstand zelfs in een wereldrecord, waarmee hij vorig jaar de schaatswereld verbaasde geen toevalstreffers waren.[1]
     Het veelbelovende topsportbestaan van Lancee stond abrupt stil. "De eerste zes weken was ik bij mijn ouders. Maar ik leef in de schaatswereld, en nu zat ik ineens thuis en was ik al moe als ik een keer naar de wc was geweest. Mijn beweging bestond uit een keer zwemmen in de week en wat oefeningen."[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Van der Poel had wereldrecord niet verwacht na 'langzaamste opening ooit'” (Zaterdag 4 december 2021, 08:17), NOS
  2.   Weblink bron
    Edwin Cornelissen
    “Zesde plaats op NK shorttrack van grote betekenis voor Lancee” (Maandag 6 januari 2020, 07:34), NOS