Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schaats·tocht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord schaatstocht schaatstochten
verkleinwoord schaatstochtje schaatstochtjes

Zelfstandig naamwoord

de schaatstochtm

  1. een tocht die men al schaatsend maakt op natuurijs
     Politie en hulpdiensten zijn op zoek naar een 58-jarige man uit Bodegraven die vanmiddag niet is teruggekomen van een schaatstocht op de Nieuwkoopse Plassen.[2]
     Op het Henschotermeer in Utrecht wordt de eerste officiële schaatstocht op natuurijs gereden. De KNSB heeft het ijs gisteren beoordeeld en veilig bevonden.[3]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Schaatser vermist bij Nieuwkoop” (Zondag 20 januari 2013, 19:46), NOS
  3.   Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Eerste toertochten op natuurijs aan de gang” (Woensdag 6 januari 2010, 11:00), NOS