Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schaalt

Werkwoord

vervoeging van
schalen

schaalt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schalen
    • Jij schaalt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schalen
    • Hij schaalt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van schalen
    • Schaalt!