Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sca·fan·der
enkelvoud meervoud
naamwoord scafander scafanders
verkleinwoord scafandertje scafandertjes

Zelfstandig naamwoord

de scafanderm

  1. zwemgordel.
  2. licht soort van duikerspak
    • Hij deed zijn scafander aan. 

Gangbaarheid

8 % van de Nederlanders;
20 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be