satte
Deens
Uitspraak
- IPA: /ˈsadə/
Woordafbreking
- sat·te
Naar frequentie | 1164 |
---|
Bijvoeglijk naamwoord
- bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van sat
satte, mv
- onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van sat
Werkwoord
satte
- verleden tijd van sætte
Noors
Woordafbreking
- sat·te
Naar frequentie | 978 |
---|
Bijvoeglijk naamwoord
- bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van satt
satte, mv
- onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van satt
Werkwoord
satte
- verleden tijd van sette
Afgeleide begrippen
- satte inn
- satte opp
- satte seg inn