samenwerkingsakkoord

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sa·men·wer·kings·ak·koord
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord samenwerkingsakkoord samenwerkingsakkoorden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het samenwerkingsakkoordo

  1. officiële overeenkomst tussen meerdere partijen om samen te werken
    • De landen sloten een samenwerkingsakkoord om samen het probleem aan te pakken. 

Gangbaarheid