samenbindend
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sa·men·bin·dend
Werkwoord
vervoeging van: | samenbinden |
verbogen vorm: | samenbindende |
samenbindend
- onvoltooid deelwoord van samenbinden
- ▸ ‘Veel Amerikanen willen zulke woorden graag horen. Ze verwachten van hun president dat hij troost en hoop biedt, verzoenende taal gebruikt, een samenbindende rol speelt.[1]
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Theo Koelé“De maat is vol, Obama keert zich tegen zijn opvolger Trump” (4 juni 2020), de Volkskrant