Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • ryd·dig
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoorse woord rydja met het achtervoegsel -ig.
Naar frequentie 21941
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud ryddig ryddigere ryddigst
o enkelvoud ryddig
meervoud ryddige
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
ryddige ryddigere ryddigste

Bijvoeglijk naamwoord

ryddig

  1. fatsoenlijk, keurig, netjes, opgeruimd
    «Rommet var ryddig
    De kamer was netjes.
  2. helder, intelligent, geordend
  3. georganiseerd
Synoniemen
Typische woordcombinaties
  • [2]: ha et ryddig hode
een helder hoofd hebben
  • [2]: være ryddig i tankegangen
geordend zijn in de gedachtegangen
  • [3]: en ryddig person
een persoon met orde in zijn activiteiten
Uitdrukkingen en gezegden
  • [1]: gjøre ryddig
opruimen

Bijwoord

ryddig

  1. stevig


Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • ryd·dig
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoorse woord rydja met het achtervoegsel -ig.
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud ryddig ryddigare ryddigast
o enkelvoud ryddig
meervoud ryddige
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
ryddige ryddigare ryddigaste

Bijvoeglijk naamwoord

ryddig

  1. fatsoenlijk, keurig, netjes, opgeruimd
    «Rommet var ryddig
    De kamer was netjes.
  2. helder, intelligent, geordend
  3. georganiseerd
Synoniemen
Typische woordcombinaties
  • [2]: ein ryddig tankegang
(letterlijk: een geordende gedachtegang)

Bijwoord

ryddig

  1. stevig