Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rust·te toe
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
toerusten

rustte toe

  1. enkelvoud verleden tijd van toerusten
    • Ik rustte toe. 
    • Jij rustte toe. 
    • Hij, zij, het rustte toe. 


Gangbaarheid