ruststoel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- rust·stoel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van rust en stoel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ruststoel | ruststoelen |
verkleinwoord | ruststoeltje | ruststoeltjes |
Zelfstandig naamwoord
de ruststoel m
- (meubel) een stoel waarbij men half liggend kan rusten
- De oude vrouw deed haar middagdutje in een ruststoel.
Gangbaarheid
- Het woord ruststoel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.