rusínsky
Tsjechisch
Uitspraak
- IPA: /rʊsiːnskɪ/
Woordafbreking
- ru·sín·sky
Woordherkomst en -opbouw
Bijwoord
rusínsky
- (demoniem) (op z'n) Roetheens; met betrekking tot het volk de Roethenen
- (taal) (in het) Roetheens; met betrekking tot de taal het Roetheens
Synoniemen
- –
- rusínština v