Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ruim·te·tuig
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ruimtetuig ruimtetuigen
verkleinwoord ruimtetuigje ruimtetuigjes

Zelfstandig naamwoord

het ruimtetuigo

  1. (ruimtevaart) een vaartuig bedoeld voor ruimtevaart
    • Het ruimtetuig gaat in een koers rond de zon varen en de sterren afzoeken naar andere planeten. [1] 
Synoniemen
Vertalingen

Meer informatie

Verwijzingen

Gangbaarheid