rugbyspeler
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: rugbyspeler (hulp, bestand)
Woordafbreking
- rug·by·spe·ler
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van rugby en speler
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rugbyspeler | rugbyspelers |
verkleinwoord | rugbyspelertje | rugbyspelertjes |
Zelfstandig naamwoord
de rugbyspeler m
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord rugbyspeler staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.