Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rots·blok
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rotsblok rotsblokken
verkleinwoord rotsblokje rotsblokjes

Zelfstandig naamwoord

het rotsbloko

  1. een brok gesteente groot genoeg om moeilijk te verplaatsen te zijn
    • De aardverschuiving deed een aantal rotsblokken op de bergweg belanden. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be