Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ro·te·rij
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord roterij roterijen
verkleinwoord roterijtje roterijtjes

Zelfstandig naamwoord

de roterijv

  1. (textielindustrie) bedrijf waar men van vlas of hennep de bastvezels van het hout scheidt; plaats waar men vlas weekt
Synoniemen

Gangbaarheid

29 % van de Nederlanders;
44 % van de Vlamingen.[2]


Verwijzingen