rosbief
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ros·bief
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘geroosterd rundvlees’ voor het eerst aangetroffen in 1692 [1]
- Verminkte vorm van het Engelse roastbeef [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rosbief | - |
verkleinwoord | rosbiefje | rosbiefjes |
Zelfstandig naamwoord
- (voeding) (mooi rosé) geroosterd of gebraden rundvlees. Het kunnen stukken uit de dikke lende zijn, delen van de bovenbil, maar ze kunnen ook uit de schouder zijn gesneden
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord rosbief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rosbief" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "rosbief" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ rosbief op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be