Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rooft

Werkwoord

vervoeging van
roven

rooft

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van roven
    • Jij rooft. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van roven
    • Hij rooft. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van roven
    • Rooft!