Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rond·dwar·re·len
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

ronddwarrelen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
ronddwarrelen
dwarrelde rond
rondgedwarreld
zwak -d volledig
  1. rondvliegen en opvliegen door door de lucht
    • Onveilige asbestverwijdering heeft voor de Arbeidsinspectie hoge prioriteit, omdat bij een verkeerde aanpak van het materiaal gauw kleine gevaarlijke vezels kunnen gaan ronddwarrelen. Bij inademing hiervan kan iemand jaren later een vorm van kanker krijgen die niet of nauwelijks is te genezen. [2] 
    • Gewoonlijk houdt de overlast van de rupsen rond half juli op, maar nu zullen tot medio augustus brandhaartjes ronddwarrelen in gebieden met Hollandse eikenbomen. [3] 
    • Leg altijd wat kranten op de vloer wanneer u de open haard schoonmaakt om vlekken te voorkomen. Als u wat koffiegruis aan de as in de open haard toevoegt, zal er tijdens het schoonmaken minder vuil ronddwarrelen. [4] 
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen