Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rond·dra·gen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
ronddragen
droeg rond
rondgedragen
klasse 6 volledig

Werkwoord

ronddragen

  1. overgankelijk dragend in de rondte vervoeren
    • De beker werd rondgedragen en aan het publiek getoond. 

Gangbaarheid