romantiseerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ro·man·ti·seer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
romantiseren |
romantiseerde
- enkelvoud verleden tijd van romantiseren
- Ik romantiseerde.
- Jij romantiseerde.
- Hij, zij, het romantiseerde.
- Ik romantiseerde.