Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rol·mops
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rolmops rolmopsen
verkleinwoord rolmopsje rolmopsjes

Zelfstandig naamwoord

de rolmopsm

  1. (voeding) een in het zuur bewaarde opgerolde haring rond een augurk
    • Mijn broer houdt absoluut niet van rolmopsen. 
Vertalingen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen