Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rol·kast
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rolkast rolkasten
verkleinwoord rolkastje rolkastjes

Zelfstandig naamwoord

de rolkastv / m

  1. een kast op wieltjes die dus makkelijk verplaatst kan worden
    • Ik heb een rolkastje onder mijn bureau staan. 

Gangbaarheid