Noors

Woordafbreking
  • rok·kas
Naar frequentie > 50000

Zelfstandig naamwoord

rokkas, mv

  1. bepaalde vorm genitief meervoud van rokk (enkelvoud: o)
Schrijfwijzen

Zelfstandig naamwoord

rokkas, v

  1. bepaalde vorm genitief enkelvoud van rokke
Schrijfwijzen


Nynorsk

Werkwoord

rokkas

  1. verouderde spelling of vorm van rokkast tot 2012
(verouderd) lijdende vorm van rokka en rokke