roekoeën
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- roe·koeën, roe·koe·en
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘het natuurlijke geluid van duiven maken’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1599 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
roekoeën |
roekoede |
geroekoed |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
roekoeën
- inergatief het geluid van een duif voortbrengen
- Op het dak roekoede er een duif.
Gangbaarheid
- Het woord roekoeën staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "roekoeën" herkend door:
46 % | van de Nederlanders; |
62 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ "roekoeën" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be