roefdek
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- roef·dek
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van roef zn en dek zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | roefdek | roefdekken |
verkleinwoord | roefdekje | roefdekjes |
Zelfstandig naamwoord
het roefdek o
- dak van de kajuit van een schip
Gangbaarheid
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "roefdek" herkend door:
50 % | van de Nederlanders; |
30 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be