Nederlands

 
1. Rivierstenen.
Uitspraak
Woordafbreking
  • ri·vier·steen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord riviersteen rivierstenen
verkleinwoord riviersteentje riviersteentjes

Zelfstandig naamwoord

de riviersteenm

  1. stuk rots die door stromend water is meegevoerd en daarbij geleidelijk meer ronde vormen heeft gekregen
     Het rustieke plattelandshuis is gemaakt van gestapelde rivierstenen, heeft rode dakpannen en een moderne, houten schuifpui.[2]
      Een door water en zand gepolijste riviersteen wordt, mits een lichte behandeling, een abstrakt beeld met eigen leven.[3]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Monique Snoeijen
    “Mens, durf te dromen” (9 juni 2012) op nrc.nl  
  3.   Weblink bron
    Maurits Bilcke
    Vonck in: West-Vlaanderen., jrg. 7 nr. 1 (januari 1958), Christelijk Vlaams Kunstenaarsverbond, St. Michiels-Brugge, p. 40