ritsvak
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- rits·vak
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van rits zn en vak zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ritsvak | ritsvakken |
verkleinwoord | ritsvakje | ritsvakjes |
Zelfstandig naamwoord
het ritsvak o
- zak in een kledingstuk, tas of koffer die men kan afsluiten met een rits
- Wil je even afkoelen, maar is er niemand die een oogje in het zeil kan houden? Verstop je sleutels, mobiele telefoon en portemonnee dan in het ritsvak van dit handige strandlaken. [1]
- CPB-directeur Coen Teulings blijkt in een van de ritsvakken van zijn koffertje een sheet te hebben verstopt die diepgaand inzicht in de toekomst van politiek Nederland biedt. Ik kon het kleinood niet langer dan enkele seconden inzien, dus heb zelf even een vlugge kopie gemaakt. Maar vertrouw me, ik heb inzicht in die zaken. [2]
Gangbaarheid
- Het woord 'ritsvak' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ritsvak" herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ De Telegraaf 24 jul. 2014 Accessoires die je dag op het strand nóg leuker maken!
- ↑ HP de Tijd FRANKPOORTHUIS 27 AUG 2012 Geheim CPB-bewijs: Samsom verslaat Rutte (in 2041)
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be